Jacob Willem Ottoz ⁵⁵⁹

  General Notes:

Jacop Willemsen wordt voor het eerst vermeld op 14-4-1502. Hij geeft dan aan Willem Roelofsdr. een rentebrief van 4 stilden en 14 stuvers 'erffelic ende ewelic jaerlix up daten desen' en met als onderpand 4 mergen land in het Leecheijndt van Middelkoop aan de 'gemyen kae'. Jacop belooft dit te doen samen met zijn broer Claes Willemsen.

Op 18-4-1511 verkopen Jacop en Claes dit land aan hun broer Jan Zweynen Willemsen, die dan de rentebrief schuldig is aan Jan Willemsen.

Op 6-9-1518 kan men zien dat het er in die tijd soms niet zacht aan toe gaat, want:
'Meeus Wiggersen tuycht dat Jacop Willem Otten sijn mess uut had up Scalck Thoenissen ende sijn vader.
Jan Geritssen tuycht nyet.
Jan Sweynen nyet.
Thyman Janssen nyet.
Jan Walichsen nyet.
Thonis Geritssen tuycht dat Scalck sijnen zoon gesteken heeft Claes Meeussen.'

Op 15-2-1520 belooft Jacop Willem Ottens 25 stilden te betalen aan Claes Willem Ottens. Er staat niet vermeld dat Claes zijn broer is.

Op 5-6-1520 is er een onenigheid tussen Ot Willems en zijn broer Adriaen Willems den Hartoch. Jacop Willem Otten getuigt hier ook over en zegt dat hij bij de koop was. Uit andere akten blijkt dat Jacop voor zijn broers getuigt.

Op 7-6-1520 geeft Elyas Dircxsen van Utrecht (een zwager van zijn schoonmoeder Mari) aan Jacop Willem Ottensen 5 mergen land gelegen op Leerbroek in Lynen weer 'gemeyn ende onverdylt mit Claes Petersen kynderen' tussen Jacop Henricxsen de Backer lant en Huych Willemsen en Jan Willemsen lant, strekkende van de Middelcoper dijk tot Dirck Govertsen lant toe; het kost per mergen 73 stilden. Op 27-1-1528 blijkt Dircxken Elyas Dircksdr. nog 6 gouden Rijnse gulden per jaar van Jacop Willem Ottens te krijgen.

Op 29-7-1527 geeft Jan Zweynen Willems aan zijn broer Jacop Willem Ottensen een eeuwigdurende rentebrief van 7 stilden (te innen op Jans huisweer als onderpand). Deze rentebrief wordt op 14-12-1527 overgenomen door Adriaentgen Jan Glymmersen weduwe. De rente blijkt betaald te zijn op 24-6-1657, dat is 130 jaar later.

In het Repertorium op de lenen van de hofstede van Arkel in het Land van der Leede, van 1307-1646, komt Jacop Willem Ottens voor in het leen van 4; mergen in 12 mergen land in Leerbroek, strekkende van de Middelkoper dijck tot de leenman, oost: Hendrik de Groot Jansen, west: Mr. Jan van der Haar Dircks en wel van 12-3-1534 bij overdracht door Jan Willem Wouters, oud 16 jaar, overgenomen op 13-1-1539 door Pieter Jansen te Middelkoop (volgens publikatie in 'Ons Voorgeslacht', juni 1984).

Op 15-3-1518 blijkt dat Jacop Willemsen erfgenaam is in een deling van 30 mergen en 1; hond land (bestaande uit 4 percelen) van Odt Ghijs Pollen zaliger en zijn vrouw Mari. Dit kunnen de ouders van zijn eerste vrouw geweest zijn.

- in deze deling zijn Odt van Malssen en Adam van Malssen de ene partij;
- en 'Hugh Willemsen, Jacop Willemsen en Goessen die Inde als voecht van Adriaen Tylmansse, Gijsbert Tylmanssen ende Cornelia Tylmans dochter ende Ganda Tylmansdochter ende Tylken Yylmansdochter onmondige kinderen van wilen Tylman Janssen saliger, van sijns tweede bedde ende Mariken Tylmansdochter des voors. Tylmans dochter van den eerste bedde ende Mari Jan Jacopsen dochter weduwe van de voors. Tylman Janssen', de andere partij.
Bij de deling krijgt Adam van Malssen 15 mergen en 1 hond land gelegen in twee percelen in het Leecheijndt van Middelkoop. De anderen krijgen de overige 15 mergen; te weten: 12 mergen land gelegen in het 'Leecheijndt van Middelcoop tussen Evert Beerntsen land ex uno en Cornelis Beerntsen cum sosuis ex altero, streckende vanden Hubertsche weteringe totter Leerbroecxscher lande toe'; en nog 3 mergen in een weer land van 14 mergen gelegen in het Leecheijndt van Middelkoop, 'onderdeilt mit Jan Peterssen, tussen Mari Odt Gijssen weduwe lant ex uno en Meus Aertssen cum sosuis ex altero, streckende van de Hubertscher
weteringe totten Lerbroecxscher Lande toe'. En Odt van Malssen 'geloift voer sijnen vader ende mede voir zijn anderen broederen en Susteren dat dyt zelfde altijt te ewigen dagen van werden
blijven sal'.

Op 29-1-1518 maakt Mari Tylmans Janssen weduwe en Goessen die Inde als voogd van de kinderen, Gijsbert Allaertsen machtig om al hun goederen in het Schependom van Gorinchem te verkopen. Op dezelfde datum gebeurt dat ook, want een derde deel van die 30 mergen en li hond land verkopen zij aan Hugh Willemsen en Jacop Willemsen, per mergen voor 80 stilden.

Op 25-3-1519 erven Claes Jansen die Brouwer van Asperen, Huych Willem Jansen en Jacop Willem Otten die twee percelen land in het Leecheijndt van Middelkoop.

Op 28-11-1519 verkoopt Claes (waarschijnlijk als broer van Mari Jan Jacobs weduwe van Tijlman Janssen) uiteindelijk zijn deel (de resterende 5 mergen) aan Cornelis Beerntsen (de 3 mergen) en Huych en Jacop de resterende 2 mergen uit de 12 mergen gelegen 'tussen Cornelis Berntsen mit sijnen medewerckenden ex uno ende Gerit Beerntsen met sijnen medewerckenden ex altero, streckende van de Leerbroecksen lande'.

Op 1-12-1517 blijkt Jacop Willemsen al gehuwd te zijn met zijn tweede vrouw Jenneken Jansdr., want op die datum wordt de boedel van Jennekens ouders,
Jan Janssen en Mechtelt, verdeeld.

Op 9-6-1541 hebben Jacop Willem Ottensen en zijn wettige huisvrouw Jenneke Jan Jansdr. hun uiterste wil vastgelegd bij de schepenen in Gorinchem. Er wordt dan o.a. bepaald dat Adriaen Gerit Zweerssen (de man van Geertruydt Jacobsdr.), die zijn gezin 'in grooten miserin ende armoede dat beter verhoedt' gebracht heeft, persoonlijk niet zal erven. Zijn kinderen wel via hun moeder. Ook wordt bepaald dat Adriaen Gerit Zweerssen voldoende betaald is uit de 'gemeynen boedel sijn hulicx goet', te weten: 600 karolusgulden en een koe van 12 Kgl. De 600 Kgl. zijn op de volgende manier betaald:
- ten eerste uit handen van Jacop Willem Ottensen, zijn schoonvader, de som van 100 Kgl.,
- nog de som van 350 Kgl. 'eens in pretens ende tegenwoordichheit van Heer Jan Jacobssen, Hubert Henricxsen, Claes Petersen ende meer andere goede mannen',
- ook heeft Jacop voor Adriaen betaald aan Gerit van Meer, drost van Jaarsveld, de som van 17 Kgl.,
- ook heeft Jacop voor Adriaen betaald te Utrecht in een zeker klooster de som van 12 Kgl.,
- ook heeft Jacop betaald voor Adriaen aan Jan Willemsen den schuytmaecker tot Utrecht de som van 100 Kgl.,
- nog aan dezelfde schuytmaecker te Utrecht de som van 6 Kgl. eens 'ter cause van sijnen pacht spruytende vanden voors. 100 gulden',
- nog aan dezelfde schuytmaecker 3 Kgl.,
- nog aan Schalck Dircxsen ter Ameijde de som van 3 Kgl.,
- nog 'van heur gepacht gehadt een koe weerdich 12 Kgl.'
Jacop en zijn vrouw vonden dat hij hiermee voldoende betaald was.

Een maand en zes dagen later, op 15-7-1541, is Jacop gestorven en worden al de goederen verdeeld volgens de uiterste wil en ook al Jacops voor- en nakinderen worden hier vermeld. Hij blijkt dan te hebben:
- 13 mergen land op Leerbroek (4 mergen in 't Breeweer, 5 mergen
in 't Lymenweer en 4 mergen in 't Smalweer);
- 15 mergen in het Leecheijndt van Middelkoop (9 mergen in 't Barbarensweer en 6 mergen in 't Ottenweer, zie 25-3-1519);
- 30 hond land in Nieuschaaijck onder Leerdam, geheten 't
Breeweer. ⁵⁵⁹

Jacob married ? ?.

Jacob also married Jannigje Jans, daughter of Jan Jans and Machteld.⁵⁵⁹ (Jannigje Jans died after 31 may 1557 ⁵⁵⁹.)