Cornelis Adriaans 249,445
- Died: 1681, Hoogblokland 445
General Notes:
Op 26-6-1676 maakten Cornelis Ariens Block en Sijcke Ariens Black een testament. De complete inhoud van dit door notaris Hendrick van Hoey geschreven en getekend testament is niet bewaard gebleven, maar het zal wel een wederzijdse testamentaire beschikking zijn geweest.
Op 30-8-1679 is Sijcke Ariens Black overleden. 41 Op 17-4-1681 maakt Cornelis Ariens Block zijn vernieuwd testament voor notaris Brouwer en benoemt tot zijn enige en universele erfgenamen de kinderen van zijn zuster Engelke Ariens, te weten Arie Pieterse de Groot, Aeltien Pieterse de Groot en Anneke Pieterse de Groot, ieder voor 1/3 deel, met uitsluiting van de kinderen van zijn broer Rut Ariens. Het maken en tekenen van dit testament gebeurde 'ten huyse van de voorn. Arie Pieterse de Groot'
Op 5-5-1681 legt Dirck Pellen voor notaris Brouwer en getuigen een verklaring af, waarin hij zegt op 27-4-1681 geweest te zijn in de herberg van Comelis Odijck op Schotdeure en dat hij toen heeft gezien dat Antonis Wemmers aan de notaris Hendrick van Hoey overhandigde de minute van het testament van Sijke en Cornelis Ariens Black en dat notaris Van Hoey op verzoek van Antonis Wemmers achter de woorden 'als haer vrijen eijgen goet' de woorden 'tot der lester doodt toe' met de hand tussen de regels in heeft toegevoegd en dat Antonis Wemmers hiervoor aan de notaris vier en een halve ducaton heeft gegeven
Op 10-6-1681 compareerden Adriaen Peters van Muijlwijck, oud 50 jaar, Gabriel Moreels, oud 39 jaar, beiden wonende te Hoogblokland, Adriaen van Waveren, wonende te Arkel, oud 44 jaar, en Adriaen van Lier, wonende buiten de Arkel-poort van Gorinchem, oud 45 jaar, voor notaris Marcelis van Osch die een verklaring aflegden waarin zij stelden, zulks op verzoek van de notaris Hendrick van Hoey, Antony Wemmers en Engelken Rutten, dat zij op laatstleden zondag in het huis van Adriaen Peters van Muijlwijck voorn. waren, waar Floris Teunis van Brugge, schout te Blokland, verschillende keren de minute van het testament van Cornelis en Sijcke Ariens Black, op 26-7-1676 voor notaris Van Hoy gepasseert met (toen) als getuigen Van Brugge voorn. en mr. Hend. Boeft, had gelezen. De comparanten hadden, zo zij verklaarden, aan Van Brugge gevraagd of de minute inderdaad zo correct en oprecht was gepasseerd, en Van Brugge antwoordde dat de minute correct was en niet anders was gemaakt met de woorden, boven de regels gesteld, ‘ter lester doodt toe’. De comparanten vroegen hem tevens of hij voor die tijd gezegd had: ‘indien ‘t anders gesteld was, dat Van Hoey een schelm was’, waarop Van Brugge repliceerde: ‘dat segge ick nogh!‘. Tevens verklaarden Adriaen van Waveren en Adriaen van Lier, dat zij op bovengenoemde zaterdag gezien hebben dat mr. Hendrick Boeft de bedoelde, getekende minute van het testament verschillende keren had gelezen en dat hij, Boeft ‘met sijn handt op deselve testamenten sloegh, seijde daer is althoos nogh geen veranderingh in’, en dat daarop Van Hoey zei ‘mijn wort nochthans nagegeven dat ick veranderingh daer inne gemaeckt ofte gedaen soude hebben’. Boeft antwoordde daarop: ‘dat can ick daer altoos noch niet in sien
Op 15-9-1681 compareerden Arie Pieterse de Groot en Aeltie Pieterse de Groot op verzoek van de erfgenamen van Cornelis Ariens Black, die verklaarden: 1e (bij monde van Arie de Groot) dat hij op verzoek van Comelis Ariens Black op 6-4-1681 (paesdach) met het testament, door Cornelis en Sijcke Black, bij de notaris Hendrick van Hoey op 26-7-1676 gemaakt en getekend, is gegaan naar Leerdam ten huize van Van Hoey alwaar hij door Van Hoey heeft laten opzoeken en voorlezen de minute van dat testament in vergelijking met het originele testament dat hij comparant bij zich had, waaruit bleek dat in de oorspronkelijke versie de woorden 'tot der lester doodt toe' niet stonden. De huisvrouw van Van Hoey was hier bij. 2e (bij monde van Aeltie de Groot) dat circa twee jaar geleden Floris Antonisz. van Brugge, schout tot Blockland (die getrouwd was met Maria Ariensdr., een zuster van Jacob Ariens, de echtgenoot van Aeltie de Groot!) tegen haar gezegd had dat Cornelis Black aan Floris Antonisz. van Brugge gesteld had van plan te zijn om Antonis Wemmers te onterven en dat hij, schout, daar op tegen Aeltie de Groot zei dat hij dat wel kon doen maar hem aanraadde Wemmers mee te laten delen, 'omdat hij een wrevelich mens is'. Tevens verklaarde Aeltie dat in de maand van juni laatstleden , zonder de exacte dag onthouden te hebben, genoemde Van Brugge tegen haar gesteld had dat de copy die de voorn. Van Hoey van het testament aan Wemmers gegeven had, vals was.
Op 10-4-1684 compareerden voor notaris Brouwer Teunis Hermense, oud 61 jaar, en Floris Aertse, oud 40 jaar, beiden wonende te Blokland, en verklaarden op verzoek van Arien de Groot C.S., erfgenamen van Cornelis Ariens Black zal., dat zij Cornelis en zijn zuster Sijcken Ariens Black goed gekend hebben, dat die bij elkaar woonden en dat Sijcke op 31-8-1679 is overleden, zoals zij mede gezien hebben op den ‘serck op ‘t graff’ te Hoogblokland.
Op 22-1-1685 verklaarde Jan Willemsz. Nieusteech, oud 42 jaar, op verzoek van Arie Pieters de Groot C.S., erfgenamen van Cornelis en Seijcken Block zal., dat hij samen met Floris Teunisse van Brugge ter begrafenis lopende achter het lijk van Cornelis Block aan Van Brugge vroeg waarom Antonis Wemmers niet op de begrafenis was, waarop Van Brugge antwoordde: 'Antonis Wemmers is quaet omdat Cornelis en Sijcke Ariens Block hem haer goet ontmaeckt hebben en ick weet wel dat hij daer tegen niet doen en kan', of iets dergelijks.
Op 17-2-1685 verklaarde Flooris Teunis van Brugge, schout tot Blocklant, op verzoek van Antony Wemmers dat het verhaal van Jan Willemsz. Nieusteech onwaar is. Tevens verklaarde hij dat Sijtge Ariens Black en haar broer Cornelis 'haer goet niet langer en hadde gemaeckt als tot sijn doot, ofte ter lester doot toe' en dat daarom de woorden 'ter lester doot toe' in het ontwerp van de testamentaire dispositie van Cornelis en Sijke stonden, waarbij Van Brugge aanwezig was geweest.
Op 28-3-1692 machtigde Gijsbert Willemsz. de Jongh, wonende in de Weverswijk, als gestelde voogd over Engeltie Floris, nagelaten minderjarige j.d. en enige erfgenaam van Floris Cornelisz., de notaris en procureur Johan van Haeften om te procederen tegen Arien de Groot, Nijs de Vries, getrouwd met Anneke de Groot, en Aeltie de Groot, wed. van wijlen Jacob Ariensz., geïnstitueerde erfgenamen van Cornelis Ariensz. Block, overleden te Hoogblokland.
Op 10-11-1692 verklaarde Flooris Toonisz. van Brugge, schout tot Hoogh-Blocklandt, op verzoek van Anthony Wemmers, wonende te Blokland, dat de obligatie van 100 Car. gld. van 20-6-1680, gesproten uit een obligatie van 300 Car. gld. door hem, Van Brugge, van Cornelis en Sijken Ariens Black, broer en zuster, gelicht was, die bij de voors. Cornelis Black bij het verlijden van de voors. obligatie van 100 Car. gld. was ingetrokken.
Op 23-5-1715 maakten Arien Pieterse de Groot (sieckelijk) en zijn echtgenote Leijntie Geerits hun testament als volgt: hij, testateur geeft aan zijn zuster Aeltie haar leven lang het vruchtgebruik van de vaste goederen hem aangekomen door de dood van Cornelis Ariens Block, plus de intrest van 500 gld. en in eigendom van de bovenstaande vaste goederen en de 500 gld. zijn zusters kindskind, genaamd Aeltie Ariens, terwijl alle andere goederen aan Pieter en Maaijken Nijssen, ieder voor de helft, worden toegewezen, waarbij zij zijn huisvrouw Leijntie Geerits haar leven lang 100 Car. gld. per jaar zal moeten uitkeren. De testatrice benoemde haar zuster Aeltie Geerits, wonende op Hoornaar, tot enige en universele erfgenaam, waarbij deze aan Arien Pietersz. de Groot, haar man 100 Car. gld. per jaar moet uitkeren. Tot voogden over de minderjarigen worden Pieter Nijssen en Arien Geeritsz. aangesteld. 445
|