Willem ten Queckeboom
(Circa 1550-)
Geesken
(-)
Lucas Queckeboom
(Circa 1575-)

 

Family Links

Spouses/Children::
Swenneken

Lucas Queckeboom 774

  • Born: Circa 1575
  • Marriage: Swenneken 774

  General Notes:

Landgericht Enschede 1-9-1627 006.101
Nootgerichte geholden op Qweckeboom.
Johan Wijnnoltz, Nomine Judicis. Johan Tichelss, Willem Wolterickhoff, Cornoten. Erschennen die erentfeste undt wolgeleerte Hermannus Kramer, volmechtiger des woled. gestrengen erentfes ten undt hoochgeleerten Raeve Westphalense, Anthon van undt zoe Patborch undt Meijnnolph Westphalen, beijden rechten doctor, in voormunderschafft weillandt Josiersen von Wolmerckhausen zelich hinderlassene kinder, mit nhaemen Johan Otto, Mechtelt undt Anna Elsabe, sonne undt dochteren. Unde hefft gerichtelichen, wegen de sselven E. heren Principalen, verzocht, alss sijnde die negeste successoren undt erffgenhaemen weilandt Josiersen van Wolmerckhausen hinderlaessene kinder, inlaijdunge unde possessie des erves Qweckeboom, wie dattselvige met allen sijnnen appertinentiën, hoghe unde lage landerijen, in Usseler Marcke unde desen Gerichte Enschede gelegen is. In welckes verzouck des volmechtigers het Gerichte geaccordert unde den voorss. volmechtiger, crafft sijnnes oick vertoonden instrumenta, alhijr nafolgende geprotocollert sijnnes heren Principalen wegen, die voorss. immissie vergunt unde in die possessie des gemelten erves gestelt, wie solckes alhijr na landt rechte gebruickelichen. Ten fijnne oick den meijer, Luicken ten Queckeboom, oick belastet, bij die poena van 25 olde schilde, van nhu voortaen nijmmantz anders voor sijnnen Goetheren toe sollen respecteren offte kennen, oick an nijmandtz anders die pacht toe betaellen, alss an volmechtigers H. Principalen voorss. offte deroselbigen woled. hebbende volmacht.

Landgericht Enschede 4-11-1630 007.041
Hefft Luicken ten Queckeboom doen emaneren, crafft sijn gedane attest op eennen kalenhoop staende bij sijn huis, so hie voorss. Luicken verkofft hefft an Engelbert Boernninck toe Lenteloe, citation. Undt datt van wegen 20 daeller kooppenningen so gemelte Boernninck hem Luicken noch schuldich solde sijn. Waerfan den dach diennen sall den 16en Novembris Anno Currenti.

Landgericht Enschede 7-12-1630 007.059
[marge] Luicken ten Queckeboom, Swenne sijn huisfrouwe, horige twee hoijmaden, wie dselvigen met allen oren alingen, olden unde nijen toebehoor unde gerechticheiden, die eenne mate in den Venne Marsche aldernaest Giessinges unde Haevekotten mathen, die ander liggende op het Usseler Sladt aldernaest die Grote Slaades mate met die eenne sijdt, met die ander sijdt naest Usseler venne in Usseler marcke, alle beijde gelegen sinnen. Dit allent voor een somma penningen, so gemelte verkoperen voor ons gerechtelichen bekandt hebben, datt hoor dselven van koperen Luicken ten Queckeboom voorss. vollenkommelich betaelt weren.

Landgericht Enschede 2-10-1632 007.189
Dietmer Evekink spreckt an Luicken ten Queckeboom voor 31 daeller, voortz voor schult rekeninge, 14 daege tijdt. ...

Landgericht Enschede 16-10-1632 007.194
Dietmer Evekinck doett sijn verwin op Luicken Queckeboom, vermoge sijn gedane aensprake.

Landgericht Enschede 20-11-1632 007.205
Henderick toe Marsche spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor die zomma van vijfftich daeller tot rekeninge; 14 daege tijdt.

Landgericht Enschede 13-9-1633 007.252
Henderick van Coesfelt spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor seventijn rijxdaeller, heerkommende van een verkofft peert. Waerfan die halffte hie solde betaelt hebben op vergangen Maije unde die annder helffte op volgenden Pinxteren. Voortz voor allen hinnder unde schaeden so hie daerbij gehadt unde noch feerners lijden mochte; 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 17-9-1633 007.256
Henderick van Coesfelt doett sijn verwin op Luicken ten Qweckeboom na luidt sijn aensprake.

Landgericht Enschede 24-9-1633 007.256
Henderik van Coesfelt doett opbadinge op Luicken ten Qweckeboom sijnne pande na luidt der aensprake unde sijn erholdene verwin.

Landgericht Enschede 1-10-1633 007.259
Hendrick van Coesfelt doett aeneichenunge op Luicken ten Qweckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 26-11-1633 007.273
Johan Konninck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor schult tot rekeninge; 8 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 10-12-1633 007.277
Johan, Egbert toe Lutticke Marsches sonne, spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor 18 gulden, heerkommende van eennen verkofften govel.

Landgericht Enschede 17-12-1633 007.278
Harmen Bruninck spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor 33 daellers, voortz tot rekeninge unde voor allen hinder unde schaeden, factis et fiendi; tijdt tot den negesten rechtzdach.
Johan Konninck doett sijn verwin op Queckeboom na luidt der aensprake.

Landgericht Enschede 7-1-1634 007.280 - 007.281
Johan Konnink doett upbadinge up Luicken ten Qweckeboom sijnne pande.
Harmen ten Haennenberch doett opbiedunge op Johan van Oldenborch, nae luidt sijn erholdenen verwinn. Noch doett hie sijn verwin op Luicken ten Queckeboom vanwege sijn gedane aensprake; 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 21-1-1634 007.283 - 007-284
Bernardijn Cerniago doett opbadinge op Luicken ten Qweckeboom sijnne pannde.
Johan Konnink doett aeneichenunge op Luicken ten Qweckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 28-1-1634 007.288
Albert ten Zegger doett opbadinge unde aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 18-2-1634 007.297
Berent Paeschens spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor den hinder unde schaede. Wegen misleverunge enes nijen huses, so beclachte hem clager nhu vastelevent solde gelevert hebben. Alles tot goeder rekenunge; acht daegen tijdt.

Landgericht Enschede 25-2-1634 007.299
Berent Paeschens doett sijnn verwin op Luicken ten Queckeboom, vermoge sijnn gedane aenspracke.

Landgericht Enschede 11-3-1634 007.302
Luicken ten Queckeboom spreckt aenn Egbert ten Lutticke Marsche voor vijff daeller tot goeder rekeninge; acht daegen tijdt.
Verwoolt spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor schult tot rekenunge; 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 15-4-1634 007.310
Verwoolt doett opbadinge op Luicken ten Qweckeboom sijnne pannde.
Gert ten Lasunder spreckt aen Luicken ten Qweckeboom, voor schult tot rekeninge.

Landgericht Enschede 22-4-1634 007.312
Geert ten Lasunder doett sijn verwin op Luickas ten Qweckeboom.

Landgericht Enschede 29-4-1634 007.314 - 007.315
Johan Olthoff van Hengelo spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor schult tot reckeninge.
Luicken ten Qweckeboom verzocht vijrtijn daegen tijdt tegens Johan Olthoff toe Hengelo.
Gerrit ten Lasunder doett opbadinge op Luicken ten Qweckebooms pande.

Landgericht Enschede 6-5-1634 007.316
Johan toe Verwoolt bij den Enscheder Esch doett aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 13-5-1634 007.318
Gerrit ten Lasunder doett aeneichenunge op Luicken toe Qweckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 10-6-1634 007.319 - 007.320
Berent Paeschens doett aenechenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.
Erschennen Albert ten Zegger unde verkofft too pale, uuth crafft sijnne hebbende gerichteliche verschrivunge, alle het gewas, winter unde sommer koornn, voortz sijnne bestialen unde andere mobile gouderen, waeran hie voor desen met den Gerichte angependet unde hem uuth commiseratie wedder geleent, toebehorende Luicken ten Queckeboom. Settet selve in op hondert unde 40 daeller unde blivet koper. Welcke gespesificierde gouderen hem wedder a novo uuth commiseratie geleent hefft.
Erschennnen Johan Konnink unde spreckt aen Luicken ten Qweckeboom, voor leverunge eniges holtes, ende datt dieselve sall kennen offte ontkennen bij sijnnen eedt offte hie hem het holt gelavet hefft toe leveren offte niett. Non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 17-6-1634 007.319 - 007.321
Berent Paeschens verkofft toe pale allet gewas staende op Luicken ten Queckebooms tsaemende landt. Wort ingesatt op hondert unde tnegentich daeller unde blifft koper, die lose na landtrechte gereserviert.
Gerrit ten Lasunder verkofft toe pale eennen pot affgependet Luicken ten Qweckeboom, wert van hem ingesett op eennen gulden, unde blifft koper de lose na landtrechte gereserviert.

Landgericht Enschede 1-7-1634 007.326
Johan Konninck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor twee bloxkens, lanck sevendehalff voett, het eenne van sestehalff unde het ander van ses vijrdel diep, voortz voor een cromstucke, omtrendt een halff voor. Voortz voor allen hinder unde schaeden so hie hefft moeten liden unde draegen wegen een holt so voorss. Luicken Albert ten Zegger eerst verkofft hadde unde daerna wedder an hem cleger, alles tot rekeninge; 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 9-9-1634 007.344
Ale Wesselink spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor 50 daeller unde seven schepel roggen, drie schepel weitten unde drie jaren verlopene penssion. Non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 14-10-1634 007.357 - 007-360
Geert Wilderinck spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor schult tot rekeninge. Luicken ten Queckeboom verzocht 14 daegen tijdt.
Erschennen in jegenwoordigen Gerichte Luicken ten Queckeboom, unde bekande aldaer voor ons gerichtelichen, voor hem unde sijnnen erven, woo datt hie den E. Albert ten Zegger zeeckere schult schuldich is gewesen. Voor welcke schult hie den gemelten Queckeboom met rechte angesprocken unde verwonnen unde so wijtt geprocedert datt hie voorss. Luickens gewas gediscutiert, allent voorneren inholtz den gerichtelichen protooll. Offte nhu wal gemelte Albert van meennunge was tselve voorss. gewas na sich toe nhemen ende wech toe haellen, so ist dannoch datt voorss. Segger hem Luicken, uuth commiseratie unde onderholdunge siner familien, het voorss. gewas hefft laten infuren. Met solcke conditie unde vorbeholt datt gemelte Luicken hem Alberde wedder ten onderpande gestelt hefft, unde stellet in crafft van desen, alle sijn roggenn gewas so alreede op sijn erve geseijt unde noch feerners dit jaer sal gesaijet wordenn. Waeran gemelte Albert alle sijnnen bewisselichen schaeden, twere van misbetaelunge sijnner schult, sall innen unde verhaellen tot sijnne penninge toe, sonder datt jemantz anders hijr an sal mogen penden offte procederen. Gelaeffde alsso gemelte Luicken hem Alberde voorss. dit alles toe stane, wachten unde toe waeren unde alletijdt so nodich beter vestenisse t'doenne in forma meliori etc. Met solcken conditie datt voorss. Luicken het gewass niett sal van den lande furen voor en alleer Albert sijnne penningen sinnen gerestituert unde voldaen.

Landgericht Enschede 28-10-1634 007.363
Geert Wilderink van Hengelo doett sijn verwin op Luicken ten Queckeboom.

Landgericht Enschede 4-11-1634 007.367 - 007.369
Erschennen Johan Olthoff unde doett, uuth den nhaemen van Geert Wilderinck toe
Hengelo, opbadinge unde aeneichenunge op Luicken ten Qweckebooms pande.
Henderick Konninck spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor verdient loonn, 8 daegen tijdt.
Harmen Bruninck spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor elff daeller unde een halff vatt honninges, voortz voor hinder unde schaeden, acht daegen tijdt.

Landgericht Enschede 11-11-1634 007.370
Henderick Konninck doett sijn verwin op Luicken ten Queckeboom, vermoge sijn gedane aenspracke.
Harmen Brunink doet sijn verwin op Luicken ten Queckeboom sijnne pande, na luidt der aenspracke.

Landgericht Enschede 24-7-1634 007.322 - 007.324
Erschennen in jegenwoordigen Gerichte Berent Paeschens unde secht woe datt hie voor desen hebbe geobtiniert een doorgaende recht op Luicken ten Queckeboom. Unde verkofft toe pale gerichtelichen eenne mate liggende vóór Luicken ten Queckebooms, door hem toebehorende. Wort van hem ingesat, met het getimmer op het erve, hondert unde tnegentich daeller, onhe gerichtenscosten unde anderen bewijsselichen schaeden. Wijders daer hie met verkoop deser mate an sijnne betaelunge niett konde kommen, hefft hie zich wijders gereserviert an die melioriatie sijnnes erves Queckeboom, jegenwoordige mate liggende voor die naddendoor, unde blivet koper. Unde offte Berent Paeschen nhu wel voor desen het gantze nije, staende op den lande van Luicken ten Queckeboom, uuth crafft van sijn recht oick verkofft, so ist dannoch datt naerder gebleken datt Albert ten Zegger hem voorgaende int Recht gewesen, also datt hie an die mobilia niett hefft konnen kommen.
Erschennen Albert ten Zegger unde secht woe datt hie, uuth crafft van sijn doorgaende recht, hebben wesen penden met den Gerichte an een huis, so ten dele getimmert is unde oick noch rede getimmert werdt, voortz an die quernnemolle toebehorende Luicken ten Queckeboom. Wert dit toesaemen ingeset op 90 daellers und blifft koper. Sich reservirende wijders wass hie an voorss. verkoffte parcelen tot sijnne vulle betaelunge toe, wesende 210 daeller niett kan bekommen an den erve Queckeboom, waervan hie oock gependet.

Landgericht Enschede 007.388
Harmen ten Haennenberch doett opbadinge op op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 25-11-1634 007.393
Henderick Reekers d'olde spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor schult tot rekeninge. Contumax.

Landgericht Enschede 9-12-1634 007.393
Luicken Schulten spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor hondert 62 daeller berekende schult, voortz tot rekeninge. Nonn comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 13-1-1635 007.408
Albert ten Zegger doett sijn verwin uuth crafft sijn gedaene aensprake, op het huis liggende op Queckeboom, so Arent ten Brummelhuis van hem gekofft.

Landgericht Enschede 5-11-1639 009.043
Erschennen ... Luicken ten Queckeboom [en] Swenna zijn echte huisfrouwe ...

Landgericht Enschede 20-1-1635 007.411 e.v.
Erschennen in jegenwoordigen gerichte Johan toe Verwoolde, buerman bij den Enscheder Esch, sechte unde bekande woe datt hie angenhamen hefft, unde belavet in unde vermitz desen, toe willen betaellen wegen Luicken ten Qweckeboom, an handen Geertt ten Steenbarch, die somma van tweehondert daeller, den daeller ad 30 stufer, waerfan Luicken ten Queckeboom hem voor desen verzeekeringe offte verschrivunge gedaen uith sijn erve unde en goett Qweckeboom, unde alszo voorss. Verwoolt het halve erve van voorss. Luicken gecofft, waerfan hie denselven rede cessie gedaen.
So ist datt voorss. Steenbarch doett renoncieren unde vertijen van voorss. halve erve Queckeboom, so voorss. Verwoolt voor desen van gemelte Luicken verkofft, welcke penningen an hem Steenbarch sollen betaelt worden op Meije toekommende. Gelaeffde alsso gemelte Verwoolt unde Steenberch, reciprere d'eenne den anderen, dit voorss. toe stane, wachten unde toe waerenn.
Eodem, in conformiteit alss boven, hefft Henderick Bruninck oick gerenonciert van den halffscheit voorss. erves Queckeboom, met solcke conditie datt gemelte Queckeboom hefft angenhamen toe willen betaellen an voorss. Bruninck die somma van vijfftich daeller, van weerden als voorss., op Meije toekommende. Latende die ander helffte staen, wesende oick vijfftich daeller, in die halffscheit van Queckeboom, so hem noch eigendomelich met sijnne creditoren competeert.
Avermaels erschennen Johan toe Verwoolde, Buerman voorss. Unde bekande aldaer voor ons gerichtelichen voor hem unde sijnnen erven, woe datt hie gefiniert, opgenhamen unde ontfangen hefft van Johan Wolbertick die zomma van vijffhondert daeller, den daeller tot dertich stufers, in betaellunge unde tot satisfactie gemelten Luicken ten Qweckebooms halve erve so dieselve voor desen van hem daeruuht verschreven, waerfan rede eenne gerichteliche verschrivunge voor desen is gepassiert. Van welcke voorss. somma, 500 daeller, hie den gemelten Johan Wolbertink jaerlix gelavet ter pension toe betaellen vive der voorss. daelleren van ieder hondert. Verschijnnende het ijrste jaer rentten op Martini tokoemmende deses jaars 1635 unde so voortz alle volgende jaren, solange gemelte Verwoolt die voorss. vijffhondert daeller onderhefft. Met den bescheijde dannoch datt d'eenne partije so wal alss die ander die lose een halff jaar toe voren optoe kundigen is voorbeholden. Ten welcken fine hie Johan Wolbertinck gemelte Luicken ten Queckeboom van voorss. vijffhondert daeller, so hie rede van Luicken voor desen ontfangen luidt den protocol, quitiert. (renoncierende mede van die pretensie des halven erves Queckeboom so Verwoolt mochte hebben toe pretenderen)=doorgehaald) Stellende hem Johan Wolbertink daerfoor ten onderpande, so welle angaende die vijffhondert daeller cum intresse, sijn eigene vrije halve erve unde goett Quekeboom, so hie voor desen van gemelte Luicken gekofft. Gelavende hem solckes toe staenne, wachten unnde toe waeren unnde alletijdt so nodich beter vestenisse t'doenne in forma meliori.
Nochmaels erschennen Johan toe Verwoolde, Buerman voorss.. Unde bekande oick voor ons gerichtelichen woe datt hie ontfangen hefft van Luicken ten Schmaelenbroek, unde Hermken sijn echte huisfrouwe, die zomma van drie hondert daeller, den daeller tot dertich stufers gerekent. Waerfan hie Verwoolt hem Luicken ten Schmaelenbroock offte sijnnen erffgenhaemen jaerlix gelavet ter pension toe betaellen van het hondert vive. Verschijnnende het ijrste jaer rentten op Lichtmisse toekommende, gedurende so lange gemelte Verwoolt die voorss. penninge onderhefft. Met den bescheijde datt d'eenne so wall als die ander die lose een halff jaer toe vooren optoekundigen is voorbeholden. Voor welcke voorss. somma capitael hie den gemelten Schmaelenbroeck, alsz oick daerfan jaerlixe verschijnnende rentte, ten onderpande gestelt unde gesett hefft, stellet unde settet in crafft desen, sijn eigene vrije toebehorige halve erve unde goett Queckeboom, woo dattselvige met allen sijnner appertinentien, hoge unde lage landerijen, na luidt daerfan gepassierde cessie, in desen Gerichte van Enschede in die Usseler Broeckhoornne gelegen, waeran gemelte Schmaelenbroek alle sijnnen bewijsselichen schaeden, tware van misbetaelunge der capitaelsomma, offte op tijdt der lose, die rente van dien sall innen unde verhaelen. Gelavende hem dit bavengest. toe stane, wachten unde toe waeren unde alletijdt so nodich beter vestenisse t'doenne in forma meliori etc.

Landgericht Enschede 10-2-1635 007.417 - 007.419
Eodem verzocht voorss. Paeschens verstunge van sijn procedure, so hie geobtiniert tegens Luicken ten Qweckeboom, onder protestatie datt hie verblijfft bij sijn voorgaende recht ende geobtinierde verschrivunge.
Luicken ten Quekeboom spreckt aen Gerrit toe Marschs alias Nijhoff voor achtien daeller min 3 stufer, bekent schult alsso verwonnen.

Landgericht Enschede 3-3-1635 007.433
Luicken ten Queckeboom doett opbiedunge op Geert Nijhoff toe Usselo sijnne pannde.

Landgericht Enschede 14-4-1635 007.441
Jr. Geerlach van Wullen spreckt aen Luicken ten Queckeboom, voor acht rijxdaeller, stuck ad 18 stufers, heerkommende van vercofft hoij. Luicken ten Queckeboom verzocht 14 daege tijdt.

Landgericht Enschede 28-4-1635 007.444
Joncker Geerlach van Wultenn doett sijnn verwinn op (Johann Loessinck toe Ussele)=doorgehaald) Luicken ten Queckeboom luidt der aenspracke. Contumax

Landgericht Enschede 5-5-1635 007.448
Henderick Reecker die olde doett opbadunge op Luicken ten Qweckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 14-5-1635 007.437
Luicken ten Qweckeboom doett aeneichenunge op Geert Nijhaves pannde too Usselo.

Landgericht Enschede 26-5-1635 007.450
Joncker Geerlach van Wullen doett opbadinge unde aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.
Henderick Reeckers senior doett opbadunge unde aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 18-6-1635 007.461
Erschennen inn tegenwoordigen Gerichte Luicken ten Queckeboom, mede caverende voor sijn huisfrouwe Swenne, unde bekande aldaer voor ons gerichtelichen, voor hem unnde sijnnen erven, woe datt hie kentlicher unnd wolberekennder schult schuldich is Henderick Reckers d'olde die somma van sevenentwintich carol. gulden, den gulden ad 20 stuf. Voor welcke penningen hie, den gemelten Luicken, alrede met rechte angespraken unde so wijtt geprocedert, datt hie nu een stucke roggengewas, liggende tendens den middeltuin van Bruninck unde Queckebooms mate op Queckebooms Eschs, gependet. Welcker stucke roggen gewas gemelte Henderick Reeckers bij alsso voren gemelte Luicken hem Hendericke voorss. toekommenden St. Jacob, wanneer het koren rijpe is, niett end betaelde, sal voorss. Henderick den voorss. roggen voor die voorss. 27 gulden verkofft sijn unde bliven. Dienwelcken hie oock sijnnes gefallens alss dan sall mogen antasten, vlotten, kiren laten unde wenden sijnnes gefallens. Geboordent oick datt den voorss. roggen, so volle alss die 27 gulden bedraegenn, niett konnde uithbrengen, sall hie hetselvige an Luickens voorss. .......? gewas, waer hie tselvige sall konnen bekommen, verhaellen. Gelavende hem Henderike dit voorss. toe stane, wachten unde toe waerenn.

Landgericht Enschede 23-6-1635 007.466
Ale Wesselinck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor acht gulden 3 stufers; 8 daagen tijdt.

Landgericht Enschede 30-6-1635 007.467
Willem, uuth den nhaemen van Albert ten Zegger, doett opbadunge unde aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom.

Landgericht Enschede 7-7-1635 007.470
Harmen ten Hoffcoesfelt spreckt aen Henderick Helminck, kremer van Usselo, voor 30 daeller, heerkommende van een peertt waerfoor hie borge geworden is voor Luicken ten Qweckeboom. Luicken ten Queckeboom, als principael koper, intervenierende voor sijnnen borgen Henderick Helminck, kremer toe Usselo, verzocht 14 daagen tijdt.

Landgericht Enschede 3-11-1635 008.006
Johan in die Buerse hege spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor vijfftich daeller unde ettliche verlopenne rentt tot goeder rekeninge. Non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 10-11-1635 008.008
Johan in die Hege doett opbadunge up Luicken ten Queeckeboom.

Landgericht Enschede 12-1-1636 008.028
Johan Schulten spreckt aen Luicken ten Queckeboom, voor leverunge drie gebort huses, voorts voor alle hinder unde schaeden so hie daer bij gehadt unde noch feernners lijden mochte. Luicken ten Queckeboom verzocht 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 26-1-1636 008.030
Johann Schulten doett sijnn verwinn op Luicken ten Qweckeboom sijnne pande, na luidt der aensprake.

Landgericht Enschede 9-2-1636 008.033
Johan toe Verwoolt spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor borchtall; non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 22-3-1636 008.049
Harmen Bruninck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor vijfftijn daeller. Luicken ten Queckeboom verzocht 14 daegen tijdt.
Johan toe Verwoolt bij den Eschs doett opbadunge op Luicken ten Queckeboom, voortz oick aeneichenunge.

Landgericht Enschede 5-4-1636 008.052
Harmen Bruninck doett sijn verwin op Luicken ten Queckeboom.
Johan toe Verwoolt bij den Eschs verkofft toe pale een kleijnnen pott, affgependet Luicken ten Qweckeboom, settet denselven in op eennen gulden unde blivet koper.

Landgericht Enschede 3-5-1636 008.053
Harmen Bruninck doett opbadunge op Luicken ten Qweckeboom sijnne panndt.

Landgericht Enschede 10-5-1636 008.054 - 008.055
Engelbert ten Crommenhave spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor seven gulden min een oort verdient loon, voortz voor schult tot rekeninge; verzocht 14 daegen tijdt.
Berent Swirinck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voort gene hie hem schuldich is an golt unde an gelt, Luicken ten Queckeboom verzocht 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 17-5-1636 008.059
Harmen ten Haennenborch voorss. doett aeneichenunge op Luiken ten Qweckeboom sijnne pande. Henderick Bru ninck spreckt aen Luicken ten Qweckeboom voor 50 daeller cum intresse ad computum; 8 daege tijdt.

Landgericht Enschede 24-5-1636 008.060
Engelbert ten Cromhave doet sijn verwin op Luicken ten Queckeboom sijnne pande. Non comparuit ergo contumax.
Berent Swirinck doett sijn verwin op Luicken ten Queckeboom na luidt der aensprake.
Engelbert Beerninck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor achtijndehalve gulden unde vijff balckens: Non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 14-6-1636 008.062 - 008.064
Engelbert ten Crommenhave doett opbiedunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pannde, voortz doett hie oick aeneichenunge.
Engelbert Brocunck doett opbadunge unde aeneichenunge op Luicken ten Qweckebooms pande.
Berent Swirinck doett opbiedunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 6-9-1636 008.081 - 008.082
Berent Swerinck doett aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande vermoge sijn doorgaende procedure.
Geert toe Rutbecke spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor verlopenen rentte tot goeder rekeninge, 8 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 20-9-1636 008.087
Erschijnnet Henderick ter Horst als volmechtiger van Albert ten Zegger ende spreckt na voorgaende verdachleggung aen Johan ten Verwoolt woonachtich bij den Enscheder Eschs voor die zomma van hondert end negentijn daellers het stucke tot 30 stufers als gewordenne borge voor Luicken ten Queckeboom, welcke pennige gemelte beclaegde hefft angenhamen toe betaellen in twee terminen, daerfan het ijrste termijn verschennen sal wesen die rechte halffscheijt op Middewinter in anno 35 ende die ander halffscheijt op Enscheder kermisse in anno 36. Also datt beclaagde dese voorverhaelde penningen hefft angenhamen t'betaelen als sijn eigen proper schult, luidt daerfan gegevenne obligatien den dato 5e. Julij anno 1635 twelcke obligatie met sijn eigen handtmerck bevestiget is ende beclaegde hijr gerichtelichen bekant hefft, verzocht datt beclaagde mach angeëischet wordenn. Luicken Queckeboom intervenierende voor Johan toe Verwooldt verzocht 14 daegen tijdt, uuth oorzaecken dieselvige noch eennige andere dingen met hem toe rekenen hefft.

Landgericht Enschede 5-10-1636 008.095
Geert toe Rutbecke doett sijn verwin op Luicken ten Queckeboom vermoge sijn gedaenne aensprake.

Landgericht Enschede 11-10-1636 008.099
Johan ter Hulsick spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor schult tot rekeninge, 8 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 25-10-1636 008.102
Erschennen Johan te Verwoolt unde bekande voor ons gerichtelichen woe datt hie hefft ontfangen van Geert Eernstink hondert undt 30 daeller geleent gelt, toe verpensionen jaerlix met sess daeller vant hondert unde van het superplus na advenant, waerfoor Luicken ten Queckenboom haer wedderomme omme jaerlix aff toe trecken het halve fluis van t'halve erve, so hie Verwoolt verkofft, met den bescheijde datt voorss. Verwooltz het sijnne daer ijrst afftrecken sal unde die competentie van Quekeboom sall Geertt ten Steenberch tot sijnner voller betaelunge toe alle faer gedurende afftrecken unde daer gemelte Geert met het fluis jaerlix niett uuthkommen konde holt hie Verwoolt voor die man.

Landgericht Enschede 8-11-1636 008.107
Hermen ten Leennenbarch spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor twee mudde weiten verschennene pensie, non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 8-12-1636 008.121
Johan ter Hulsick doett sijn verwin op Luicken ten Queckeboom voor achtenhalven rijxdaeller, vermoge sijnne gedaene aensprake.

Landgericht Enschede 13-12-1636 008.123
Harmen ten Lunenbarch doett opbadunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 10-1-1637 008.129
Henderick Tiosinck spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor derdehalff schepel weijten; acht daegen tijdt.

Landgericht Enschede 24-1-1637 008.131 - 008.132
Harmen Leunnenberch doett aeneichnunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pannde.
Henderick Tiosinck verzocht sijn verwin op Luicken ten Queckeboom sijnne pande. Non comparuit ergo contumax.

Landgericht Enschede 7-2-1637 008.131 - 008.134
Johan ter Hulsick doett aeneichenunge up Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 21-3-1637 008.131 - 008.146
Henderick Helminck van Ussele spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor schult tot rekeninge; 14 daegen tijdt.

Landgericht Enschede 25-4-1637 008.131 - 008.154
Henderick Kremer van Ussele doet sijn verwin op Luicken ten Queckeboom.

Landgericht Enschede 2-5-1637 008.156
Wolbert int Huntfelt spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor elven daeller, heerkommende van verkofft holt. Non comparuit ergo contumax.
Henderick Helminck van Ussele doet opbadunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.
Engbert Beerninck hefft geverstet sijn doorgaende recht so hie geobtimiert hefft op Luicken ten Queckeboom.

Landgericht Enschede 9-5-1637 008.159
Egbert toe Marsche spreckt aen Luicken ten Queckeboom voor tijn off elff gulden tot goeder rekeninge. Non comparuit ergo contumax. Henderick Helminck Kramer van Ussele doett aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 16-5-1637 008.159
Wolter int Huntfelt doett opbadunge op Luicken ten Queckebomm sijnne pannde.

Landgericht Enschede 5-6-1637 008.160
Wolbert int Huntfelt doett aeneichenunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande. Egbert toe Marsche doett opbadunge op Luicken ten Queckeboom sijnne pande.

Landgericht Enschede 10-4-1638 008.195 - 008.196
Erschennen in tegenwordigen Gerichte Herman ten Velthuijss, Trine sijn echte huisfrouwe, ende hebben Evese, harer moder, sampt ore respective erffgen. ende kinderen als Luicken ten Queckeboem, Swenne sijn echte huisfr.; Dagge Willem, Griete sijn huisfrouwe; Rijdt Derrick; Hermken die jongeste dochter, ende Willem Luickassen van Borne, Jennecken sijn huisfr., op die gerichtlicke cessie van het goet genempt die Rijdt mit allen desselven olden ende nijen gerichticheeden in die Usseler Broeckhorne in diesen Gerichte Enschede gelegen, ten eenemaell die koeppenninge, te weeten drie hondert daler, vollencomentlick voldaen ende betaelt. Waervan die vader ende moder Evese sampt oren kinderen ende medebesch. haren soene Herman, Trijne sijn echte huisfr. en oren erffgen., crafft dieses goede betaloenge bedancken. Met diesen reserff fat die moder vermoge den prothocol ende cessie darin begrepen tot genoege untrichtet en voldaen sall worden, nochtans met diesen vorbeholt dat vorss. somma niet ten follen voldaen ende betaelt is, maer die dochter Hermeken sall alnoch van haren broder Herman offte sinne erffgen. hondert ende thijn daler met twee koeën betalt worden. Sulx gedaen zijnde bedancket die vader ende moder haren soene Herman ende sinen erffgen. des goets Rijets goede betalonge, welcke hondert daler ende thijn daler met twee koenen van Herman vorss. offte sijnen erffgen. à dato des 9. Jannuarij 1638 aver twee jaren betaelt sullen worden, vor welcke somma sich als borge die E. Henrich Bruninck ende Dietmaer Evekinck ingelaten hebben, als haer eigen proper schulden toe willen betalen. Tho dem heft Willem Lucassen, Jenneken sijn echte huisfr., haren vader ende moder Evse sampt haren soene Herman ten Velthuis, siner huisfr. ende erffgen. van alle sijner huisfr. Jenneken patrimoniael erffnisse ende gerechticheit van ’t goet die Rijet ten eenemael crafft dieses goede vollekoemenen betalonge bedancket ende alle sijne praetensie ende erffgerechticheit des goets der Rijet vorss. vertijnt ende ten ewigen tijdenn renunciert.

Landgericht Enschede 5-11-1639 009.043 - 009.044
Erschennen in jegenwortigen Gerichte Luicken ten Queckeboem, Swenne zijn echte husfrouwe, en bekande alhier gerichtliche, voer haer ende haren erffgen. woe dat sie eheluide dem samptlichen Buirender Broickhorne ende Rutbecker Marcke tot een secker hijpoteck ende onderpant gesatt hebben ende in cracht dieses seteen ende gestalt hebben hore gerechticheit ende anpart des goet Oueckeboem, warop sie eheluide tegenwordich wonnenden sijnnen, met allen desselven appertinentien ende annexen daeran zijnde. Vorts alle bestialen, peerden ende koennen tegenwordich hebbende, met 't geseij op t’ lant beseijet en alnoch beseijet sall worden. Vorts alle oren hebbende rorende ende onrorende goedere, geene int kleijne offte grot uuijtbescheijden.Ende dit vor allen achterstandten ende restierende verwin lasten ende mijddelen van schattinge ende anders opt goet Oueckeboem verlopen ende ten achteren wesende haer vorgem. Marcke pretensie ende restierende schattinge ende heren lasten daeraan t'sullen mogen verhalen. Gelavede vorss. Oueckeboem, zijn huisfr. en erffgen.diesen also toe staen, toe wachtend ende toe waren vast ende oprecht toe holden ende maetoekoemen, darmit vorgem. Marcke ende hare erffolgeren genoechsaem darmede bewiset ende bewaert zijn sullen ende blijven ende hirvan ten allen tijden beter vestenisse t'doen in forma meliori

Landgericht Enschede 14-3-1643 009.121
Luijcken ten Queckeboom caeverende de rato voor Swenne sijn echte huijsvrouwe doet ahier gerichtel. cessie en opdracht ten behoeve van Jan te Verwooldt en Trijne sijn huisvrouwe, en haeren erffgeen. van het halve goedt Queckeboom in Usseler Broockhoorne gelegen ... waer van hij die andere helvte meede aen voors. Verwooldt heeft verkoct, luijt verseegelinge daer van sijnde, in dato den 27en janr. A. 1635 onder pandt en seegel van Johann. Wijnolts doemaels verwalter deeses gerichts gelijk hij hem bekende 't selve verkovt te hebben voor een soma van penn. daer van hij vollenkoomene betaelinge bedankte deswegen beloovende hiervan waerschap te doen nae rechte daertoe staende, in omni meliori forma, breederen inholts des verseegelden brieves hiervan gegeven, ende heeft hij Queckeboom sich voorbeholden die pacht van die t'luijrdeel ende uijtdrift tot die lijfftucht gehoorende voor hem ende sijner huijsvrouwen leventlanck voor de somma van eenen rijcksdaeler jaerlijcks aen gem. cooper te betaelen, luijt pachtschedul daervan sijnde, den gaerden soo wijtt denselven bij onparthijdische tusschen hem ende Willem Luijckens is affgepaelt met den bedinge, dat sijn erffgen. nae sijnen doode het huijsken in den haerden staende, so hij compt. daerop heeft getimmert ende nu bewoont, t’ haeren gevalle daervan sollen moogen afftrecken ende tot haeren proffijte genieten.

Landgericht Enschede 15-3-1643 009.122 - 009.130
Erschenen Johan tho Verwooldt met Trijne sijn ehelijcke huisvrouwe en hebben belijet, bekant en betuijget dat sij met rijpen beraede en welvoorbedachten gemoete voor haer en haeren erffgen. in eenen steeuigen euwigen en onlosbaeren erffkoope verkoct hadden en verkocten al noch cract deeses aen den ersaemen en vroomen Willem Luijckens [en] Jenneken sijnen echten huijsvrouwe en haeren beijden erffgen. haer eijgen toebehoorige erffhuijs van 't Queckeboom, daer Luijcken ten Queckeboom teegenwoordich verguntlijck in woondt met den heelen hoff gelijck die nu al van den hr. Richter ende onpaerthijsche mans affgepaelt is. Ende die cooper daervan den opworp heeft, met een uijtdrift tho heijde ende tho weijde, thowaeter ende te veene, mitsgaeders den erffgeerden, uijtgesundert een stucke soo die moeder in den voorss. gaerden is hebbende, ende den tijtt haeres levents sal hebben te genieten. Welverstaende nochtans dat die cooperen jaerlijks, die huijr daervan sollen hebben te proffijteren, ende nae doode der moeder t'selvige meede sollen aenffeerden, gelijck die anderen landerijen, omme tot haeren schonsten erfflijck te gebruicken, daertho die landerijen van den gaerden aff, beth aen die appelboomes heege ende den teegenwoordigen affgelimiteerden pael, alsoock die halve maeke, soo tusschenverkooper ende cooper gelijckelijck geparteert ende gedeelt sal worden ende die vruchte tusschen beijden halff ende halffgedeelt sal worden gemaecket, onder voorbeholt meede, dat die moeder een stuckeken landes, tegens behoorlijcke pacht in huijr gelaeten sal worden, oock die gerechticheijt van den halven vrije plaggengrundt, soo tegenwoordich tot die onverkofte parcelen des voorss. erves gehooren, uijtbesundert den plaggengrundt so tot die vier stucken met die appelboomesheege geaddeert is, die reste van den vreerde grundt buijten sal quota quotiswijse geparteert ende gedeelt worden, ende sollen in gelijckergestalt alle swaericheijden van buijrlasten, heerenlasten, swaericheijden ende diensten van allen cooperen der voors. landerijen des erves Queckebooms gelijckelijck draegen ende betaelt worden, soo bij den cooperen sollen worden ontfangen omme tot ontlastinge des erves voorss. dieselve te ontrichten, dit allent voor een vrij, allodiael, onbekummert doorslechtich goedt, den thientheeren nochtans sijn gerechticheijt gereserviert ende voorbeholden, ende dit voor een summa van penn. die voorgem. verkooperen bekanden van den cooperen deeger all ende wall den lesten pen. metten eersten ontfangen te hebben ende wal betaelt te weesen, daeranne haer verkooperen nu ter tijtt wal geneuchde, ende haeren erffgen. ende naekoommelingen tott allen tijden wall aengeneugen sall, ende haer deshalven bedanckende goeder betaelinge, derhalven hebben voorss. verkooperen Verwoolde voor haer ende haeren erffgen. van voorgem. verkofte parcelen gedaen transport, cessie, opdracht ende vertichenisse als sulckx in der alder bester forma nae Overijsselsche Landtr. met handen ende monden tot voordeel, proffijte ende erfflijcken gebruijcke der cooperen ende haeren erffgen. eenichsints gescheen konde oder mochte. Gelaevede verners verkoopren deesen erffkoop teegens jedermennichlichen die deswegen te rechte koomen mochten, oder daerop etwes praetenderen wolden, vaste tho staende, tho wachten de ende tho waerende, ende alletijtt beterer vestenisse tho doenals men eenen rechten erffkoop nae Landtr. ende allen rechteschuldich ende geholden is te doen. Ende opdat deswegen voorgem. cooperen verseeckert moogen weesen, is op der verkooperenversoeck die E. Berent Paeschen borger alhier ende Annesijn echte huijsvrouwe borgen als haer eijgen proper schult geworden, die oock in sittenden Gerichte persoonlijck erscheenen sijn, ende tot vestenisse deeses daervoor stellenende alhier gerichtelijck veronderpanden, alle haere goederen roerende ende onroerende, praesent ende toekoomende actien ende creditenwaer die oock moogen weesen, geene uijtbescheijden, soo veeldaer tho vannooden binnen, opdat daeraen in cas van misholdinge deeses voorss. erffkoops het waere dan van evictie, infractie, turbatie ofte molestatie des voorss. erffkoops ofte woe het anders deshalven van schulden daerop staende koomen mochte, die kooperen ende die haere daeraen allen geleedenen hinder, oncosten ende schaeden, mit der alderkortester rechtsvorderinge, t’ weeten met het recht van pandinge, opbaedinge, aeneijcheninge ende distractie ofte pandtkoopinge, verhaelenende haer schaedeloos sollen moogen maecken, waerteegen gen. borgen Berent Paeschen sijn huijsvrouwe ende erffgenaemen nicht excipieren, contradiceren ofte eenige oppositie oderteegen weer sollen ofte willen doen, oder door anderen laeten doen, renuntierende ende verthijende speciatim haer borgelijcke privilegien ende recht, ende deesen E. Gerichte haer submitterende, ende alle exceptien, privilegien, vudultie ende beneficte der rechten, woedie al bereijts gepractiseert ende erdacht binnen, ofte in thookompstigen tijden dorch menschensinnen gepractiseert oder erdacht konden worden, soo deese fidejussion oder borchwerdingen contrarieren, oder tot schaede ofte naedeel van den genoempden cooperen, ende den haeren daeraen gebruijckt mochte n worden, doende hiervan voorgem. borgen Berent ende sijn huijsvrouwen mit haeren handen ende munden cessie ende opdracht nae Landtr. mit expresse conditie ende reservatie, soo veern der voorgem. borgen goederen (alsonen nochtans nicht vermoedet) nicht sufficient mochten weesen, dat in sulcken val den cooperen vrij sal staen aen den verkooperen ten Verwooldes meubilen ende immeubilen goederen geene uijtbesundert, die daervoor van den verkoperen vermits deesen verhijpotijseert ende veronderpandet worden, allen haeren deshalven geledenen hinder ende schaeden, met parate executie verhaelen moogen, hebben oock voorgem. borgen ende verkooperen gelaevet, soo noodich, hiervan tot allen tijden beter verwissinge nae Landtr. behoorlijcken te willen geven ende te weege te brengen. Allent sonder argelist hiervan eenen brieff in ampliori et meliori forma, under des heeren Richters, verkoopers ende voorss. borgen handen ende seegelen tho depecheren. Alsoo Willem Luijckens vermeent die waertael des erves Queckeboom bij t'erffhuijs voorgess. erves meede in den koop gekoft te hebben, soo protesteert dieselvige soo veern hij, kontschappen ofte bewijs deshalven konde machtich worden, dat hem dieselve jeder tijtt sollen vrijstaen bij te brengen, daermeede sijn recht van die voorss. waertall te defenderen, protesteert oock van die kosten soo hij gisteren dingsdach 8 daege, als oock gisteren ende deesen dach met sijn procureur Jacob Meijlingio heeft moeten aenwenden, ten respecte hij met sijne kooppen. paraet gew. geweest te tellen, ende solcker aevertellinge heeft moeten verblijven, doordien die creditoren, soo gerichtelijcke verschrijvinge gehadt, niet gecontenteert binnen worden, ende deshalven geen transport heeft mechtich konnen worden, derweegen die verkooper Verwooldt die tot taxatie des Gerichtes schuldich is te refunderen. Johan te Verwoolde als verkooper, secht tot dempinge deeser protestatie, dat hij aen cooper geene waertael des erves Queckeboom heeft verkoft, refereert sich deesenthalven tot die opgerichtede koopnottulen, de dato den 10en Decembris 1641 sijn opgericht, ende van beijdersijtts als verkooper ende kooper neffens aen weesende getuijgen sijn geteijckent ende alhier in judicio verthoont, niet meldende als vooren eenige waertaelen aen hem verkoft te sijn, wil verkooper alsoo deese voorss. protestatie geannulleert hebben.Belangende die kosten gestaedet dieselve dorch uijt nietreeden cooper sijn kooppen. schuldich was verleeden Middenwinter, ende tot noch toe van dieselve geene gepresenteert ofte betaelt als alleene dat men noch huijden staet, wachtet ende waert, betaelinge te doen ofte betaelinge te bewijsen. Willem Luijckens rejecteert d’ geenige in naemen Jan Verwooldts nulliter ten prothocolle gebracht ende onbeweesen, persisteert derweegen bij sijn voorige protestatie ende daervan nicht gedenckt te desisteren. Verkooper Verwooldt persisteert bij sijn voorige ende versocht alsnoch betaelinge te doen ofte betaelinge te bewijsen onder protestatie als vooren. In eodem judicio erschenen Johan te Verwooldt, Trijne sijn echte huijsvrouwe, ende bekanden alhier voor oopentlijcken ende gerichtelijck, hoe dat sij voor euwichlijck erfflijck ende onwedderoepelijck verkoft hebben, gelijck sij doen mitsdeesen, den E. Berent Paeschen, Anne sijn echte huijsvrouwe, haer erve ende goedt Queckeboom genaempt, mett alle desselffs appertinentien ende toegehoorige gerechticheeden t’ sij waertaelen ofte anders, soo hiertho sijn gehoorende, tho heijde toe waeter tho weijde, tho toppe, tho torve, tho torse tho twijge, soo hooge als leege landerijen, met het nije huijs daer die moeder teegenwoordich inne woont so hetselve aldersijts gelegen is in deesen Gerichte ende Usseler Broockhoorne, uijtgesondert die verkofte parcelen soo aen Willem Luijckens alsoock aen Leunenberch, conform derselver opdracht en in deesen prothocolle ervintlijck, dit allent voor een vrij onbekommert, ende met geenen lasten, allodiael doorslechtich goedt, den tentheeren sijne gerechticheijt gereserveert ende onverkortet, voor een somma van penn. diewelcke verkooper alhier gerichtelijck bekande dat haer dieselve deeger aelingen ende allen ten geneuge voldaen ende betaelt weeren, gingen derhalven verkooper neffens sijner huijsvrouwen ende deeden van gem. erve ende goedt gen. Queckeboom opdracht oplatinge, transportatie, cessie ende vertichnisse met hande ende met monde, gelaevenden cooperen deesen voorss. erffkoop te staen, wachten ende waeret, ende alle tijtt, soo noodich beter vestenisse te doen in forma meliori ac ampliori etc., beloovende verkooperen meede haeren gewordenen borge Berent Paeschen aen Willem Luijckens, van die voorss. borchtal te indemniseren, guaranderen ende teegen alle aenspraecke schaedeloos te ontheffen. Erschenen Cerst Ernstinck, cavens de rato voor sijn huijsvrouwe ende desselver voorkinderen, Hindr. Bruijninck, Johan ter Steenberch soo voor haer als momb. der voorn. voorkinderen ende Engelbert te Haermolle in Buijrse, bekennende alhier t’ samentl. hoedat sij als uijthebberen des erves Queckeboom, wegen derselver praetensie ten geneuge voldaen ende betaelt waeren, ende dat haer verschrijvingen soo nije als olde, waer die oock geleesen ofte gevonden mochten worden, soo sij noch niet hebben overgelevert, nul ende crachteloos geholden sullen worden, gelijck sij dieselve selffs doen mitsdeesen. Renuntierende dienthalven van alle haere aen t'goedt Queckeboom hebbende actien ende praetensien, geene uijtbescheijden, ende dat sij tot geenigen daegen daervan niet meer sollen eijschen, noch eijschen laeten, maer die eijgenaeren des voorss. erves van alle vordere maeningen te vrijen cost ende schaedeloos te holden, ende mitsdeesen van goeder betaelinge bedaenckende.

Landgericht Enschede 10-6-1645 037.390
Rijtt Hermen doet gerichtelijk aff alsoodaene verbot als Luijcken en Willem ten Queckeboom aen Dietmar en d'olde Gesingster ...

Landgericht Enschede 12-3-1650 038.433
Compareert Berent Paeschen als derde cooper des erves Queckeboom ...

Landgericht Enschede 26-3-1650 009.351
Erscheenen Swenne wede. wijlen Luijcken ten Queckeboom geassisteert met haeren oldsten soone Willem ... 774

Lucas married Swenneken.774 (Swenneken was born circa 1580.)

Home | Table of Contents | Surnames | Name List

Steun deze site

Website generated with Legacy Family Tree.

Creative Commons License
This page by Oscar den Uijl is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.